Workshop: Circularity and changing business models – Journalistiek verslag

Circulaire economie is niet alleen duurzaam maar werkt ook tijd- en kostenbesparend

Thomas Rau

Thomas Rau

Thomas Rau is een architect met een missie. In het internationale debat rond duurzaamheid, de schaarse grondstoffen en het gebruik van hernieuwbare energie in de bouwsector neemt hij het voortouw. Van zijn hand zijn ook de eerste voorbeelden van concepten en businessmodellen rond circulaire economie. In 2017 lanceerde hij het ‘Madaster’, een online registratiesysteem van materialen met informatie over waar en in welke vorm materialen aanwezig zijn in een gebouw: een belangrijke stap om afval in de bouwsector volledig te voorkomen.

Thomas Rau nam de ruim 300 toehoorders tijdens zijn lezing op uitnodiging van het WTCB mee op een reis door de geest, een mentale reis.

Om duurzamer te kunnen werken, proberen we onze processen en onze producten te verbeteren. We proberen het systeem te optimaliseren. Zo proberen we bijvoorbeeld minder energie te gebruiken, minder materialen te gebruiken of we proberen andere productietechnieken of een andere logistiek uit. Die oplossingen zijn niet oneindig en in onze drang naar meer duurzaamheid , maken we soms ook nieuwe fouten. Zo heeft Volkswagen voor zijn elektrische wagens jaarlijks 100.000 ton kobalt nodig, maar wereldwijd is er jaarlijks slechts 123.000 ton beschikbaar. We weten nu dus al dat dat niet realistisch is.

Volgens Rau zijn circulariteit en duurzaamheid twee verschillende aspecten. Bij duurzaamheid proberen we het bestaande systeem voortdurend te verbeteren. Bij circulariteit gaat het eerder om een ingesteldheid, een attitude. Als we naar een circulaire economie willen, dan moeten we juist een heel nieuw systeem bedenken, eerder dan te proberen om het bestaande te blijven optimaliseren.

Planeet aarde

Als we de context bekijken waarin we leven, dan is dat de planeet aarde: een heel fragiel systeem. Als mens zijn we hier te gast en het enige waar we honderd procent zeker van zijn, is dat niemand van ons deze planeet levend zal verlaten.

Rau: “De planeet aarde is een fysiek gesloten systeem en in zo’n systeem is oneindige groei onmogelijk. We moeten onze keten dus organiseren vanuit het bewustzijn dat er aan alles grenzen zijn. Alles wat fysiek is, is gelimiteerd. Met ons intellect kunnen we een oplossing vinden om alles mogelijk te maken dat gelimiteerd is in de fysieke wereld.”

Ondanks onze tijdelijke aanwezigheid op de planeet, hebben onze beslissingen wel vaak permanente gevolgen, en we moeten daar dan ook de verantwoordelijkheid voor durven dragen. Volgens Thomas Rau draait circulariteit dus ook om verantwoordelijkheid.

Losgoed

Ook onze noden en behoeften zijn tijdelijk. Elk gebouw, bijvoorbeeld, reikt een tijdelijke oplossing aan voor onze tijdelijke (woon)behoeften. Als we die (woon)behoeften niet meer hebben, dan hebben we ook die oplossing – in dit geval dat gebouw – niet meer nodig en willen we ervan af.

Rau: “De term ‘vastgoed’ suggereert dat het om iets permanents zou gaan, maar vastgoed bestaat in feite niet. Vastgoed moet mobiel worden: losgoed. We moeten van vastgoed naar losgoed.”

Materialen

Elk materiaal dat niet nagroeibaar of herwinbaar is, behoort tot een gesloten systeem en is gelimiteerd. We moeten er dan ook mee omspringen als was het een ‘limited edition’, iets exclusiefs. De vraag is dan: hoe kunnen we die gelimiteerde materialen toch onbeperkt gebruiken?

Rau: “We moeten meer en meer naar tijdelijke oplossingen en dus moeten we onze materialen telkens opnieuw kunnen gebruiken. We weten immers ook dat de noden en behoeften in de toekomst anders zullen zijn. Gelukkig hebben we zelf één ongelimiteerde bron: de data. Met die data kunnen we iets een identiteit geven. Als je iets een identiteit geeft, dan weet je waar je het kunt vinden en dan is het voortaan altijd beschikbaar. Big data zijn daarom cruciaal voor onze circulaire economie en voor onze businessmodellen. Circulariteit zorgt immers voor een heel nieuwe markt. En waar een nieuwe markt wordt gecreëerd, is er nood aan nieuwe businessmodellen.”

… as a service

In 1901 al maakte Philips een gloeilamp die nu al 120 jaar licht geeft. In 1924 besefte het bedrijf dat het een oplossing had gecreëerd. Het businessmodel zou beter werken, als ze een probleem zouden creëren, want als de klant na een zekere tijd een probleem heeft met een product, dan komt hij een nieuw product kopen. Sindsdien geven lampen na duizend uur definitief de geest.

Rau: “Een product is dus in feite een georganiseerd probleem. Nieuw bestaat niet. Nieuw betekent vandaag dat het nog niet defect is. Vandaag introduceert Philips dienstverlening. Klanten willen geen georganiseerde problemen meer kopen. Ze kopen diensten. Zo ontstond het principe van ‘licht als een dienst’, ‘light as a service’. De producent levert een dienst en de klant betaalt voor die dienst. Maar de producent neemt alle kosten op zich: onderhoud, herstelling, energie, enz. Philips creëerde toen lampen die 32% minder energie verbruiken en minstens vijftien jaar lang blijven werken zonder defect of onderhoud.”

Wie een dienst aanbiedt, draagt alle kosten en heeft er bijgevolg alle belang bij om de totale kosten zo laag mogelijk te houden. Op een nieuw markt zal de producent zijn product aanpassen aan die nieuwe markt en zo krijgen we dus een hele transformatie en nieuwe businessmodellen.

Identiteit

Nieuwe verdienmodellen en nieuwe soorten markten kun je bedenken voor heel wat sectoren. Met betere producten en een ander businessmodel kun je vaak naar een vorm van circulaire economie evolueren – zonder afval.

Rau: “Afval is een materiaal zonder identiteit. Maar materiaal hoeft geen afval te worden. We kunnen elk materiaal een gedocumenteerde en geregistreerde identiteit geven. Elk materiaal krijgt zo een ‘paspoort’. We creëerden ‘Madaster’, een bibliotheek voor materialen, waarmee we afval helemaal willen elimineren. Als materialen een identiteit krijgen, dan kunnen we ze voor de volle 100% hergebruiken.”

Het platform Madaster is al actief in Nederland en Zwitserland en volgend jaar gaat het van start in Duitsland, Oostenrijk en Noorwegen. Op www.madaster.com kan iedereen makkelijk de materialen van een gebouw invoeren. De software genereert in enkele seconden een materialenpaspoort. Het platform bepaalt de waarde van het materiaal in het gebouw en voorspelt de waarde ervan in de toekomst.

Rau: “Waardeloos bestaat niet in deze context. De waarde van een gebouw met een materialenpaspoort valt nooit terug op nul, maar zal eerder rond de 18-19% liggen. Zo krijgt al het materiaal ook een boekhoudkundige restwaarde.”

Materialenmijn

“Circulair bouwen we geen product meer, maar een logistiek proces. Omdat het voortaan altijd om tijdelijke oplossingen gaat, ontwerpen we een ‘depot van materialen’ dat fungeert als een gebouw, een auto, een motor, enz. Op het moment dat niemand dat product nog wil, willen we er alle materialen uithalen om met diezelfde materialen een andere tijdelijke oplossing te creëren voor een nieuwe behoefte. Met het oog op de toekomst moeten we dus materialendepots ontwerpen.”

Door van een bestaand gebouw alle materialen te noteren wordt dat gebouw een materialenmijn. Dat moet het mogelijk maken om bestaande gebouwen zorgvuldig te ontmantelen en soms tot 90% van de materialen te recupereren en te hergebruiken.

Rau: “Bij afbraak ga je dus best na welke materialen je kunt hergebruiken voor het nieuwe gebouw en dat nieuwe gebouw bouw je meteen op als een materialendepot: je weet voor de toekomst perfect welke materialen erin zitten en hoe je ze later kunt recupereren en hergebruiken”

“Hier ligt ook een verantwoordelijkheid voor nu én voor de toekomstige generaties: je kunt geen circulair gebouw maken, maar je kunt wel een gebouw bouwen met honderd procent circulair potentieel. Het is immers de toekomstige generatie die beslist of ze het circulaire potentieel van het gebouw zal gebruiken en er al het materiaal zal uithalen.”

Circulaire financiering

Na een circulaire ingesteldheid en een circulair materialendepot kan de stap worden gezet naar een circulaire materialenbank. Als materialen ook boekhoudkundig interessant worden, krijgen we zelfs circulaire financiering.

Rau: “Triodos Bank maakte van zijn nieuwe hoofdkwartier meteen ook een materialenbank. Het gebouw bestaat voor meer dan 90% uit hout en het is het eerste houten gebouw van die omvang in Europa. Het gebouw werd gebouwd op 13 maanden tijd, wat vijf maanden tijdwinst betekende. Op het einde willen we het gebouw niet afbreken, maar het ontmantelen, demonteren en elders hermonteren. Bovendien is het gebouw CO2-positief. De gebruikte grondstof – hout – is niet gelimiteerd, want het groeit in de natuur.”

Omdat de materialen na afloop kunnen worden hergebruikt, krijgen ze een boekhoudkundige waarde voor de bank. Zelfs gebaseerd op de laagste restwaarde – die van de materialen op zich – , zal de verwachte eindwaarde van het gebouw op ongeveer 18% liggen. Op het eind blijft dus geen waardeloos gebouw over, maar een gebouw dat nog een deel van zijn waarde heeft behouden. Het gaat om een grote financiële investering en bij een circulair gebouw moeten dan ook afspraken worden gemaakt over wie op het einde eigenaar is van het materiaal.

Materiaal als een dienst

Vandaag creëren we vaak nog een waardeketen die lineair is en eindigt met afval. Iemand gebruikt de materialen, maar heeft op het einde niemand aan wie hij zijn materiaal kan doorgeven of verkopen. En dan krijgen we afval. In plaats van waarde te creëren is dit een keten die de waarde vernietigt.

Rau: “Wat als we niet langer materialen zouden verkopen, maar een materialenmijn opzetten, die, zoals een bibliotheek, materialen uitleent aan de markt? Dan krijgen we kwaliteit en een duurzame keten. Wie in die keten een bepaald materiaal niet langer gebruikt, moet zeker weten aan wie hij dat kan teruggeven of doorverkopen. Het materiaal blijft dan altijd in de keten en gaat nooit verloren. Zo krijgen we het principe van ‘materiaal als een dienst’: we kopen niet langer materialen, want we weten dat alles tijdelijk is en dus nemen we dat materiaal ook alleen maar tijdelijk op in onze gebouwen.”

De bouwsector is een van de grootste verbruikers van materiaal en energie. De voorbije decennia is er op dat vlak weinig vooruitgang geboekt. Een circulaire economie is een unieke kans. Een drastische verandering dringt zich op om snel te komen tot de laagst mogelijke levenscycluskost.

De conclusie van Thomas Rau : “We moeten van vastgoed naar losgoed en dan van losgoed naar menselijk goed. Dat is de nieuwe reis die we moeten maken, want we verspillen te veel op onze menselijke reis.”

Vragen naar aanleiding van deze keynote rond circulariteit en duurzaamheid komen volgende week aan bod tijdens het debat op woensdag 16 december om 17 uur.

Het debat wordt ingeleid door Tom Willemen (bouwbedrijf Willemen) en geanimeerd door Geert Verachtert (Group Van Roey) en Vincent Detemmerman (Confederatie Bouw). Thomas Rau samen met 10 experten uit de circulaire bouwpraktijk delen hier hun visie.