Klaar voor de digitale transformatie?

De keynote over digitale transformatie was van Alain Waha, medestichter van Cogital en bij Buro Happold verantwoordelijk voor BIM en technologische initiatieven. Hij is een veelgevraagd spreker op events waar het gaat over digitale transformatie en industrie en hij maakt ook deel uit van heel wat adviesraden in de bouwsector.

Wie digitale transformatie in de bouwsector zegt, denkt vaak aan BIM. Waha maakte meteen duidelijk dat BIM slechts een beperkt onderdeel zal zijn van de digitale transformatie zoals die op ons afkomt.

“Vandaag kijk ik naar de toekomst met een horizon van 2030. BIM is een digitaal middel voor onze bedrijfstak. BIM geeft aan hoe we de informatie en de gegevens uit de bouwnijverheid digitaliseren. Laat ons dat als een startpunt beschouwen en laat ons nadenken over hoe we informatie en gegevens gebruiken, hoe we innoveren en hoe we de zaken kunnen hervormen. In 2008 ontdekte ik wat de bouwsector doet: ruimte creëren en wonderlijke gebouwen neerzetten. Als we 2030 vooropstellen, dan moeten we eerst goed begrijpen hoe we met technologie zullen moeten omgaan. Instinctief weten we dat technologie een stevige impact heeft op ons leven. De snelheid waarmee technologie op ons afkomt, neemt voortdurend toe. Het duurde 64 jaar eer elektriciteit algemeen aanwezig was in de Noord-Amerikaanse huizen. De algemene verspreiding van de telefoon duurde 35 jaar. De tv brak door in 26 jaar tijd. Voor de gsm duurde het 13 jaar en bij het internet ging het om 7 jaar.”

Exponentieel

De transformatie gaat dus almaar sneller en dus moeten we erop voorbereid zijn dat technologische innovaties ook almaar sneller op ons afkomen. De vierde industriële revolutie – Industry 4.0 – wordt een technologie-era waarin de evolutie exponentieel vooruitgaat.

“We zijn niet klaar voor een exponentiële evolutie, want we kunnen er ons zelfs niets bij voorstellen. We denken lineair, maar de verrassende exponentiële evolutie kunnen wij ons niet eens inbeelden. Die exponentiële evolutie maakt het nagenoeg onmogelijk om de vraag te beantwoorden hoe de bouwactiviteit er over tien jaar zal uitzien. Het MIT heeft vier fases gedefinieerd van de gevolgen van de technologische evolutie. We gaan eerst digitaliseren en met die gedigitaliseerde toestellen willen we in een volgende fase onze producten en ons werk optimaliseren. In een derde fase zullen de visionairen onder ons geheel nieuwe dingen uitproberen. Ze broeden nieuwe ideeën uit (incubatie). Wie naar de vierde fase gaat, creëert op basis van innovatie op grote schaal een heel nieuwe business en een nieuw businessmodel. In die laatste fase worden markt en business helemaal getransformeerd.”

Muziek

“In de muziek zagen we Sony geluid digitaliseren op een cd. Met de mp3-speler van Rio kon je duizend liedjes op zak steken. Die optimalisatie leverde 95% marktaandeel op. Napster broedde op iets nieuws en incubeerde door muziek te streamen. En tot slot creëerde Apple met iTunes een volledig nieuw businessmodel online. En Spotify deed het daarna nog beter. Het MIT berekende dat alleen maar digitaliseren het marktaandeel zal doen dalen met 24%. Incuberen beperkt de daling tot 11%. Met optimalisatie win je 9%, maar wie erin slaagt om het businessmodel en de markt te veranderen ziet zijn marktaandeel met 26% de hoogte ingaan.”

“Wie alleen maar digitaliseert, innoveert niet en negeert de technologie. Hij zal niet kunnen overleven. Wie digitaliseert en nieuwe dingen uitprobeert, zal ‘blij sterven’. Ze innoveren wel, maar geraken toch niet verder in het proces. Meestal zijn het start-ups. Degenen die digitaliseren en optimaliseren, passen de technologie toe op hun huidige business en kunnen overleven. Maar alleen degenen die digitaliseren, incuberen, optimaliseren en hervormen zullen vooruitgaan.”

Waha maakte de vergelijking tussen de wat we zouden vertalen als de ‘gedrevenen’ en de ‘behoudsgezinden’. De gedrevenen broeden op nieuwe dingen en willen een nieuwe business creëren. Ze zijn sterk gericht op de toekomst en op innovatie, maar ze hebben geen merk en geen klanten. De behoudsgezinden hebben wel een sterk merk, veel relaties, een groot netwerk en veel klanten. Alleen hebben ze het moeilijk om te innoveren.

“Wie zal er het meest succesvol zijn? Degene die zich op nieuwe technologie gooit en ze als eerste toepast of degene die vandaag al stevig in de markt staat, maar te lang wacht met hervormen en innoveren? De laatsten reageren meestal zeer traag op de digitale disruptie. Ze negeren de technologische vernieuwingen al te lang. Daar zijn veel redenen voor: ze beslissen traag, zijn op hun hoede voor overnames, zijn bang om te investeren in nieuwe technologie of hebben niet de juiste vaardigheden in huis. Een klassiek voorbeeld is Nokia, lange tijd marktleider in gsm-technologie, maar het bedrijf miste compleet de innovatie naar de smartphone door te traag te reageren.”

Digitale transformatie in de bouwsector

“Ik raad iedereen aan om te beginnen met digitaliseren. We komen tot een algemeen gebruik en een standaardisatie van BIM. Je gebruikt de data die je in de modellen gebruikt in vrijwel alle modellen. Voor mij is de vraag: hoe gaan we effectief beter bouwen? Dus gebruiken we de technologie om te verbeteren wat we nu al doen. De besten zullen zij zijn die de computer het meest efficiënt kunnen inzetten en er het meeste knowhow kunnen uithalen. Bij Buro Happold vinden we het belangrijk dat onze ingenieurs kunnen coderen en dat ze weten hoe ze software kunnen inzetten om tot een beter ontwerp te komen. Dat is een vereiste om te kunnen functioneren op elk niveau. Het resultaat is spectaculair. We slagen erin om 70% van de inspanningen te automatiseren vooraleer we naar de werf gaan.”

Een werf zullen we stilaan gaan beheren zoals een fabriek. Een huis kan grotendeels worden gebouwd in een fabriek, maar dan veel efficiënter en met minder mankracht.

Het proces wordt in de fabriek gestuurd door 3D-visualisatie, connected workfloors, controlekamers en toegang tot alle datagegevens van het bedrijf. De kennis die we hebben, moeten we coderen en vastleggen in software. Zo kunnen we de kennis die we opbouwen in één project overdragen op de volgende projecten. De meeste kennis zit in de hoofden van ervaren bouwdeskundigen. Die kennis encoderen we en linken we aan de methodieken die in de computer zitten, aan artificiële intelligentie, aan Computer Augmented Design (CAD). Je linkt de ervaring van de mensen aan de kennis van de computer en de computer leert daarvan. Daarna kun je de computer vragen hoe het beter kan. Voegen we daar ook nog regels en normen aan toe, dan kan de computer ook daar rekening mee houden. Stilaan zit er een catalogus in de computer waarmee je kunt beginnen te ontwerpen volgens de vereisten van de productie, de werf, het proces en de regelgeving. Je kunt een zeer hoog niveau halen, als je de computer  laat ontwerpen.”

Bouwproces heruitvinden

De volgende stap is het heruitvinden van het bouwproces. Er zijn immers veel meer mogelijkheden dan vroeger en dat zorgt voor meer vrijheid, meer flexibiliteit.

“Er komen nieuwe materialen. Er zijn mogelijkheden om 3D te printen. Je kunt zowat elke vorm of figuur integreren in het bouwproces. Tegelijk kunnen we alle mogelijke bronnen en tools aan elkaar linken via het internet. We kunnen onze data realtime linken aan andere beschikbare data elders, over de bedrijven heen. Daarnaast kun je je ontwerp ook linken aan de beschikbare materialen. Je kunt ontwerpen en tegelijk zien welke materialen je daarbij nodig hebt. Door alles te linken op de werven kunnen we connecteren, informatie gebruiken en veiliger en efficiënter bouwen.”

Het is moeilijk te voorspellen wat de volgende innovatie golf zal zijn en hoe snel ze er zal komen. Maar het is een feit dat we moeten klaar zijn om de technologie toe te passen, zodra ze beschikbaar is.

“Je hoeft niet zelf voor de innovaties te zorgen. Je kunt rond je bedrijf perfect een open innovatiesysteem creëren, waarbij je een beroep doet op andere (software)bedrijven. Het is dan de bedoeling dat je vlot kunt ingaan op nieuwe, beloftevolle technologie die je kan helpen om beter of sneller te werken.”

Naar een nieuw platform

We zijn op weg naar echte industrialisatie en dat wordt een nieuwe mijlpaal voor de bouwnijverheid. Zonder die industrialisatie geraken we niet voldoende vooruit. Er zullen ook nieuwe digitale platforms ontstaan die nieuwe businessmodellen zullen introduceren.

“We hebben de industrialisatie nodig om tot betere gebouwen te komen. Dat wordt al gezegd sinds de jaren ’30 van de vorige eeuw, maar toen was er geen technologie voorhanden om met de complexiteit van de bouwsector om te gaan. Switchen naar een industriële mindset betekent dat wij gaan denken in termen van producten, van merken, van levenscyclusmanagement, van productspecialisatie. Onze sector is breed en kan worden geïndustrialiseerd. We zullen ook moeten specialiseren en  meer technologie introduceren. Eerst moeten we het proces standaardiseren en daarna het product. Maar die industrialisatie komt er niet, als er geen vraag- en aanbodzijde is. Om vraag- en aanbodzijde samen te brengen zullen we werken met platformen. Op die platformen worden de producten losgekoppeld van de ruimte die we willen leveren. Men brengt daar een zekere systematiek in en zo krijgt men systemen die de klant wil kopen. Die verschillende systemen integreren we op verschillende schalen. McKinsey berekende dat de hervorming in de bouwsector zal zorgen voor een herverdeling van de waarde over de hele waardeketen tot 45%. Daarvoor hebben we intern digitale platformen nodig en extern digitale uitwisselingsplatformen.”

Spiegel

Een digitaal platform voor architectuur, engineering en bouw wordt heel belangrijk voor de sector en zal de business helemaal hervormen.

“Het platform wordt een alomtegenwoordige digitale spiegel van de bebouwde omgeving. Het wordt een rechtstreekse connectie tussen de ruimte, de mensen en degenen die dat ontwerpen. We krijgen een systeem waarin de vorm de data zal volgen. Zulke platformen maken compleet nieuwe businessmodellen mogelijk. Ontwerpen zullen via platformen ontstaan. We zullen producten zien ontstaan. Elk product wordt afgestemd op een bepaalde doelgroep. We zien ontwerpen ontstaan waarop mensen van een bepaalde leeftijdsgroep bepaalde kenmerken wordt toegekend, waaruit hun woonbehoeften ontstaan. We zullen ons afvragen waar de klanten nood aan hebben, waar ze waarde aan hechten en wat we hen kunnen verkopen. Zodra we dat weten, praten we over producten. Maar op termijn willen we dat product misschien niet langer verkopen, maar het ter beschikking stellen als een dienst. De geïndustrialiseerde bouwnijverheid zal ruimte verkopen als een dienst.”

Aanzet

Wereldwijd bestaan er al verschillende aanzetten voor digitale platformen voor de bouwsector.

“De bouwnijverheid heeft businesspatronen die niet te vergelijken zijn met andere sectoren. We zijn veel complexer, veel groter, wereldwijd veel meer gespreid en we hebben een heel lange geschiedenis. Een platform voor de bouwsector biedt veel mogelijkheden. We moeten alleen maar de ontbrekende standaarden creëren die het mogelijk maken om informatie door te sturen naar onze sector. In combinatie met elkaar zullen de platformen het bouwecosysteem transformeren. Het platform dat werd uitgewerkt in Singapore gaat ervan uit dat tot 70% aan arbeidskracht op de werven kan worden uitgespaard. Na de industrialisatie krijgen we ook een compleet ander type bedrijf. Laat het ons een assembleur noemen, zoals in de auto-industrie. Volgens het McKinsey-rapport zal 15% van het vastgoed worden gebouwd door zo’n assembleur tegen 2035. Mijn belangrijkste advies is dan ook: ga zo snel mogelijk mee met die digitale uitdagingen. Hou je klaar en wees flexibel. De wereld daarbuiten is onvoorspelbaar. We weten niet wanneer het allemaal op ons afkomt, maar we zullen er wel klaar voor moeten zijn.”