Dieter Froyen

Dieter Froyen (Willemen Construct)


Darwins ‘survival of the fittest ‘ is actueler dan ooit. Niet de grootte maar het aanpassingsvermogen van bedrijven bepaalt hun toekomst


Dieter Froyen (*) is hoofd werkvoorbereiding bouw en BIM-verantwoordelijke bij Willemen Construct. Willemen Construct ontwerpt en bouwt of renoveert allerhande types gebouwen in de meest uiteenlopende sectoren. Als bouwpartner maken ze er een erezaak van de hoogst mogelijke kwaliteit binnen het vooropgestelde budget én timing op te leveren. BIM en Lean zijn daarbij vertrouwde tools. Dieter en zijn BIM-team proberen al jaren door open kennisdeling het gebruik van BIM in België te promoten.  Als voorzitter van de ‘Cluster BIM’ en lid van diverse werkgroepen promoot hij het toepassen van de ‘Open BIM’-principes, dé manier om meer en beter samen te werken.  Spreek hem daarom zeker eens aan om van gedachten te wisselen.


  1. het is duidelijk dat digitalisering verschillend zal verlopen in een groot bedrijf vs. een kleine KMO. De noodzaak om te evolueren is er voor beiden, zij het elk met hun specifieke sterktes en zwaktes. Een groot bedrijf riskeert logger te zijn, een klein bedrijf wendbaarder. Dit kan het verschil in budgetgrootte tussen beide spelers compenseren.  Eveneens uit de evolutieleer blijkt dat de overlevingskansen vergroten als partijen goed kunnen samenwerken. ‘Groot’ en ‘klein’ dienen elkaar daarom aan te vullen en te versterken.
  2. Als relatief kleine speler in de internationale context is België sterk in het flexibel toepassen van verschillende werkwijzes en standaarden. België is geen voorloper of heeft niet het gewicht van de grote spelers maar zet dit om in een voordeel om de fouten van de pioniers niet opnieuw te maken. Het gevaar is wel dat er te veel flexibiliteit blijft bestaan. De moed om bv. standaarden vaste te leggen moet er ook zijn.
  3. (zit reeds vervat in de items hierboven)
  4. We hebben absoluut een verantwoordelijkheid op te nemen om meer waarde te leveren aan een lagere prijs (zeker gezien de gekende verspilling (faalkosten e.d.) die kenmerkend is voor onze sector). Dit kan m.i. enkel door ingrijpend onze sector te hertekenen. Een prijzenslag op de erelonen, de huidige rol van de architect, het loskoppelen van investeringskost en onderhoudskost (living as a service), … kortom er mogen geen heilige huisjes blijven staan.